Ontlaten is een warmtebehandeling op lage temperatuur (onder A3 temperatuur) die doorgaans wordt uitgevoerd na neutraal harden, dubbel harden, gasatmosferisch carboneren, carbonitreren of inductieharden om een gewenste hardheid-/taaiheidverhouding te bereiken.
De maximale hardheid van een staalsoort die verkregen wordt door harding geeft het materiaal een lage taaiheid. Ontlaten vermindert de hardheid van het materiaal en verhoogt de taaiheid. Door middel van ontlaten kunnen de eigenschappen van materialen (hardheid-/taaiheidverhouding) worden aangepast op een specifieke toepassing.
Ontlaten kan worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen:
De ontlaattemperatuur kan, afhankelijk van de eisen en de kwaliteit, variëren van 160°C tot 500°C of hoger. Ontlaten wordt gewoonlijk uitgevoerd in ontlaatovens die (bij voorkeur) kunnen worden voorzien van beschermgas. Beschermgas beschermt het oppervlak tegen oxidatie tijdens het proces en wordt voornamelijk gebruikt voor hogere ontlaattemperaturen. Voor sommige staalsoorten is de houdtijd op de ontlaattemperatuur van groot belang; langere houdtijd heeft hetzelfde effect als een hogere ontlaattemperatuur. Afhankelijk van de staalsoort kan een fenomeen dat bekend staat als ontlaatbrosheid optreden bij bepaalde temperatuurintervallen. Ontlaten binnen dit temperatuurinterval moet over het algemeen worden vermeden. Deze gebieden zijn aangegeven in de catalogi van staalleveranciers, net zoals de meest geschikte ontlaattemperatuur op basis van hardheideisen.
Ontlaten is een warmtebehandeling op lage temperatuur (onder A3 temperatuur) die doorgaans wordt uitgevoerd na neutraal harden, dubbel harden, gasatmosferisch carboneren, carbonitreren of inductieharden om een gewenste hardheid-/taaiheidverhouding te bereiken.
De maximale hardheid van een staalsoort die verkregen wordt door harding geeft het materiaal een lage taaiheid. Ontlaten vermindert de hardheid van het materiaal en verhoogt de taaiheid. Door middel van ontlaten kunnen de eigenschappen van materialen (hardheid-/taaiheidverhouding) worden aangepast op een specifieke toepassing.
Ontlaten kan worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen:
De ontlaattemperatuur kan, afhankelijk van de eisen en de kwaliteit, variëren van 160°C tot 500°C of hoger. Ontlaten wordt gewoonlijk uitgevoerd in ontlaatovens die (bij voorkeur) kunnen worden voorzien van beschermgas. Beschermgas beschermt het oppervlak tegen oxidatie tijdens het proces en wordt voornamelijk gebruikt voor hogere ontlaattemperaturen. Voor sommige staalsoorten is de houdtijd op de ontlaattemperatuur van groot belang; langere houdtijd heeft hetzelfde effect als een hogere ontlaattemperatuur. Afhankelijk van de staalsoort kan een fenomeen dat bekend staat als ontlaatbrosheid optreden bij bepaalde temperatuurintervallen. Ontlaten binnen dit temperatuurinterval moet over het algemeen worden vermeden. Deze gebieden zijn aangegeven in de catalogi van staalleveranciers, net zoals de meest geschikte ontlaattemperatuur op basis van hardheideisen.
© 2022 Bodycote